Stimulation of corporate car sharing | Institutional work for organisational innovation adoption

A research conducted by Rik van Huik, please contact R.vanHuik@students.uu.nl for more information. 

To read the full research, follow this link. 

Samenvatting

Zakelijk autodelen, gedefinieerd als het tussen meerdere gebruikers delen van auto’s, gebruikt en/of aangeboden door een werkgever en/of werknemer, heeft aanzienlijke potentiële praktische- en milieuvoordelen, door het verhogen van de benutte capaciteit van voertuigen. Omdat wetenschappelijke kennis over zakelijk autodelen nog zeer schaars is, onderzoekt deze studie hoe de adoptie van zakelijk autodelen kan worden gestimuleerd, door literatuur over de adoptie/diffusie van innovaties en over institutioneel werk te combineren. Deze wetenschappelijke disciplines zijn eerder gecombineerd, maar zelden met aandacht voor de adoptie van niet-technische innovaties door organisaties. De scriptie heeft implicaties voor organisaties die zakelijk autodelen aanbieden en/of (willen) gebruiken voor hun eigen mobiliteit. Om een antwoord op de onderzoeksvraag te vinden, zijn veertien Nederlandse organisaties bestudeerd, die zakelijk autodelen toepassen voor hun mobiliteitsbehoeften, of dit eerder hebben gedaan. Semi-gestructureerde interviews met werknemers verantwoordelijk voor mobiliteit in deze organisaties vormden de belangrijkste informatiebron.

Adoptie, onderscheiden in een organisatorisch en individueel niveau, wordt beïnvloed door de eigenschappen van de autodeelvoorziening, zoals ervaren door de adopterende actor. Deze perceptie wordt op zijn beurt beïnvloed door instituties, die op hun beurt worden beïnvloed door institutioneel werk. Verschillende typen zakelijk autodelen worden onderscheiden, respectievelijk op volgorde van huidige geïnstitutionaliseerdheid: delen binnen organisaties, tussen organisaties, en tussen organisaties en particulieren. Deze verschillende typen bestaan in verschillende institutionele velden en behoeven verschillend institutioneel werk om instituties te vormen ten voordele van hun adoptie.

Mobiliteitsprofessionals stimuleren adoptie op individueel niveau door institutioneel werk binnen hun (adopterende) organisaties, terwijl leveranciers van autodeelproducten en -diensten dit vooral doen om adoptie te stimuleren op organisatorisch niveau. Om effectief individuele adoptie te stimuleren, moeten werkgevers eerst een autodeelvoorziening implementeren en bijbehorende regels en procedures handhaven, die passen bij de interne eigenschappen en externe omstandigheden van de organisatie, en hun werknemers hiervan op de hoogte brengen. Interorganisatorische netwerken zijn een krachtige stimulans voor adoptie op organisatorisch niveau: door het delen van ervaringen, uitdagingen en best practices mogelijk te maken, wordt ondersteuning voor zakelijk autodelen op managementniveau gecreëerd en versterkt.

Summary

Corporate car sharing, defined as the sharing of cars between multiple users, where an employer and/or employee is/are involved as a user and/or provider, has considerable environmental and practical benefits by increasing the utilised capacity of vehicles. Because scientific knowledge about corporate car sharing is still very scarce, this thesis studies how the adoption of corporate car sharing can be stimulated. To do so, research on innovation adoption/diffusion studies with institutional work is combined. These scientific disciplines have recently been bridged by other scholars, but rarely to analyse the adoption of non-technical innovations in organisations. The study has practical implications for organisations that market and/or adopt corporate car sharing. To find an answer to the research question, fourteen Dutch organisations that adopted corporate car sharing or planned to do so were studied. Semi-structured interviews with employees responsible for mobility in these organisations formed the main source of data.

Adoption, distinguished in an organisational and individual level, is influenced by the characteristics of the corporate car sharing arrangement as perceived by the adopting actor. This perception is influenced by institutions, which can in turn be influenced by institutional work. Several types of corporate car sharing are distinguished, respectively in order of current institutional embeddedness: sharing within organisations, between organisations, and between organisations and private persons. These different types exist in different institutional fields and therefore require different institutional work to shape institutions in favour of their adoption.

Mobility professionals (such as those interviewed during this study) stimulate individual level adoption by doing institutional work within their (adopting) organisations, whereas providers of corporate car sharing products and services mainly do institutional work to stimulate organisational level adoption. To effectively stimulate individual level adoption, employers should first establish an arrangement and enforce rules and procedures that are compatible with the organisation’s internal characteristics and external conditions, and educate their employees about this. Interorganisational normative networks are a powerful stimulus for organisational level adoption: by enabling the sharing of experiences, challenges and best practices, it generates and enhances management support for corporate car sharing.